Amsterdam, 24 mei 2019 - Tijdens het Fair, Green & Global Europese Verkiezingsdebat van zondag 12 mei, hebben de deelnemende kandidaat-Europarlementariërs stevige toezeggingen gedaan om zich in te zetten voor een bindend VN-mensenrechtenverdrag voor bedrijven het terugtrekken van Europese investeringen uit de fossiele industrie en grootschalig te investeren in duurzame alternatieven.
Europese kandidaten unaniem over bindend VN-mensenrechtenverdrag voor bedrijven en volle inzet op groene investeringen
Het debat werd georganiseerd door de Fair, Green & Global Alliantie (ActionAid, Both ENDS, Schone Kleren Campagne, Milieudefensie, SOMO en TNI) in samenwerking met Handel Anders en Tax Justice, en geleid door moderator Dionne Abdoelhafiezkhan. Kandidaten Anja Hazekamp (PvdD), Arnout Hoekstra (SP), Bas Eickhout (GroenLinks), Paul Tang (PvdA), Reinier van Lanschot (Volt) en Sophie in ’t Veld (D66) gingen met elkaar de discussie aan over de onderwerpen bedrijven & mensenrechten, klimaatbeleid, belastingontwijking en handel & voedsel.
Politici unaniem: er moet een bindend VN-mensenrechtenverdrag komen
Moet er een bindend VN-verdrag komen om bedrijven te dwingen overal ter wereld mensenrechten na te leven? Dat is de eerste vraag waarover de zes politici zich uitspreken. De stelling wordt ingeleid door activiste Kalpona Akter, die vanaf haar 12e onder erbarmelijke omstandigheden in een Bengaalse kledingfabriek werkte. Inmiddels, vele jaren later, is ze oprichter en directeur van het Bangladesh Centre for Worker Solidarity, een non-gouvernementele organisatie die opkomt voor arbeiders en hun rechten. Kalpona roept onze politici op om bedrijven verantwoordelijk te houden wanneer ze mensenrechten schenden. De afspraken die er nu liggen, zijn niet wettelijk maar vrijwillig geregeld en bovendien weinig transparant, wat betekent dat bedrijven nu makkelijk wegkomen met het schenden van mensenrechten. Daarom pleit Kalpona er samen met de FGG Alliantie voor dat afspraken over mensenrechten bindend moeten zijn en moeten worden vastgelegd in (handels)verdragen die de EU met andere landen sluit.
D66, Groenlinks, PvdA, PvdD, SP en Volt zeggen alle zes toe zich te zullen gaan inzetten voor een bindend VN verdrag om misstanden bij bedrijven aan te pakken, omdat, in de woorden van Anja Hazekamp, “mensenrechten altijd belangrijker zijn dan handelsbelangen.” Maar er is meer nodig, aldus Anja Hazekamp en Paul Tang: om het naleven van mensenrechten, en specifiek vrouwen- en werknemersrechten, af te dwingen, is het essentieel om dit als voorwaarde in handelsverdragen op te nemen. Met andere woorden: zij stellen dat de EU pas een handelsverdrag mag afsluiten wanneer mensenrechten gewaarborgd zijn. Volgens Sophie in ’t Veld werkt dat niet: pas een handelsverdrag aangaan als de mensenrechtenstandaarden zo hoog zijn als wij voor ogen hebben, betekent dat we voorlopig geen nieuwe handelsverdragen zullen sluiten. In 't Veld pleit voor een andere volgorde: ga eerst een relatie aan -middels een handelsverdrag- en werk dan samen toe naar een situatie waarin mensenrechten en milieu gerespecteerd worden. Via internationale betrekkingen kan dan de wetgeving in landen waar mensenrechten worden geschonden ook worden verbeterd. Volgens Hazekamp is dat nu precies wat er niet gebeurt, omdat mensenrechten en bescherming van het klimaat het uiteindelijk altijd verliezen van financiële prikkels. Handelsverdragen sluiten met landen die mensenrechten niet naleven kan de EU zich daarom in het belang van mens en milieu niet permitteren.
Bovendien, stelt Bas Eickhout, moeten afspraken over mensenrechten en milieu per definitie bindend zijn, en wel voor de gehele productieketen, zoals inmiddels voor een aantal conflictmineralen het geval is. Eickhout wil Europese bedrijven kunnen dwingen om verantwoordelijkheid te nemen voor hun hele toeleveringsketen.
Klimaatbeleid: brede steun voor hogere CO2-prijs
Het Europees Parlement praat al tien jaar over het afschaffen van fossiele subsidies. Toch wordt er in Europa jaarlijks nog altijd 112 miljard geïnvesteerd in subsidies voor fossiele brandstoffen, waarvan 7 miljard door Nederland. Om klimaatverandering te stoppen en een eerlijke transitie door te maken, moeten fossiele subsidies worden afgeschaft, aldus Donald Pols, directeur van Milieudefensie, in zijn inleiding op het tweede debatonderwerp.
De politici zijn het met elkaar eens: alle Europese investeringen in de fossiele industrie moeten teruggetrokken worden en in plaats daarvan ingezet worden voor duurzame alternatieven. Ook zijn D66, Groenlinks, PvdA, PvdD, SP en Volt van mening dat alleen een combinatie van verreikende klimaatmaatregelen werkelijk zoden aan de dijk zet. De vraag is echter: hoe?
Volgens Bas Eickhout vergt het klimaatprobleem meer dan enkel méér duurzame investeringen; we moeten simpelweg ook minder CO2 uitstoten. De kosten van CO2-uitstoot moeten omhoog, aldus Eickhout. Hij stelt dat de huidige prijs voor CO2-uitstoot in het emissiehandelssysteem te laag is en dat er teveel CO2-rechten gratis weggegeven worden. Ook Arnout Hoekstra en Paul Tang pleiten ervoor dat de prijs van CO2-uitstoot omhoog moet, in de vorm van een CO2-belasting. Bovendien stellen zij dat toegang tot de Europese markt moeilijker moet worden gemaakt voor landen die het Parijs-akkoord niet hebben ondertekend.
Een vraag uit het publiek betreft de mate waarin de EU investeerders kan verbieden om in fossiel te investeren. Daarop legt Bas Eickhout uit dat de EU - wegens het soevereiniteitsprincipe van lidstaten- niet de bevoegdheid heeft om private investeringen in de fossiele industrie te verbieden. Een poging om private financiers in ieder geval te dwingen tot transparantie over hun fossiele investeringen, en wat zij bijvoorbeeld precies verstaan onder ‘groene’ energie, heeft het niet gehaald in het Europarlement, tot zijn grote spijt. Om die investeerders dan toch te verleiden tot investeringen in hernieuwbare energie, acht Sophie in ’t Veld het noodzakelijk dat hen duidelijk wordt gemaakt dat duurzame investeringen niet alleen geld kosten, maar ook wat opleveren, zowel financieel als voor het milieu.
Belastingontwijking: wie is aan zet, de lidstaten of de EU?
Per jaar worden er miljoenen aan belasting ontweken door bedrijven, waardoor ontwikkelingslanden maar ook Europese landen veel geld mislopen. Nederland scoort hierbij uitermate slecht omdat de Nederlandse overheid geldstromen via brievenbusfirma’s stimuleert en ook faciliteert, waardoor het voor bedrijven gemakkelijk is om hier constructies op te zetten die het mogelijk maken geld door te sluizen en zo belasting te ontwijken en te ontduiken. Guiseppe van der Helm, voorzitter van Tax Justice NL, legt uit dat het Europees Parlement ons land niet voor niets op de ‘belastingparadijzen-lijst’ heeft gezet. De huidige Europese afspraken die zijn gemaakt om belastingontwijking tegen te gaan, zijn volgens Tax Justice NL en de FGG Alliantie volstrekt onvoldoende om de race naar de bodem te stoppen.
Alle aanwezige kandidaten zijn het erover eens: belastingontwijking moet worden aangepakt, want, zoals Anja Hazekamp stelt: belastingontduiking door multinationals treft de allerarmsten het meest, en deze ongelijkheid vinden we onacceptabel. Discussie was er vooral over de ‘hoe’. Wat Arnout Hoekstra betreft ligt de bal bij de lidstaten, en is het aan hen om betere wetgeving te ontwikkelen om belastingontduiking en -ontwijking tegen te gaan. Hij stelt dat dit een nationale aangelegenheid is. Volgens Paul Tang is een puur nationale aanpak van belastingontwijking een wezenlijke belemmering voor het bereiken van belastingrechtvaardigheid. Hij pleit voor een Europese aanpak om ook onwillige landen -zoals Nederland, Ierland en Malta- te verplichten hun belastingpraktijken te verbeteren. Ook Reinier van Lanschot stelt dat belastingrechtvaardigheid een sterke unie vereist die functioneert op basis van meerderheidsbesluitvorming, omdat het huidige nationale vetorecht enkel en alleen in de weg staat van een effectieve, EU-brede aanpak van belastingontduiking en –ontwijking.
Handelsverdragen en de mondiale voedselproductie
De handelsverdragen die de EU afsluit met andere landen, hebben negatieve gevolgen op het gebied van voedselveiligheid en duurzaamheid, betoogt Sieta van Keimpema, voorzitter van Dutch Dairy Men Board. In haar vurige pitch over EU’s schadelijke handelsbeleid -het laatste debat van de avond- legt ze uit dat dit komt omdat de EU de standaarden hierop verlaagt om de winstmarges van multinationals te vergroten. Handelsverdragen met Afrikaanse landen zijn in het bijzonder zorgwekkend, omdat Europese boeren door Europese subsidies de kosten onwaarschijnlijk laag kunnen houden. Hierdoor kunnen producten, zoals Europese melkpoeder, tegen een spotprijs worden gedumpt op de Afrikaanse markt - met als gevolg dat lokale Afrikaanse boeren onmogelijk kunnen concurreren met deze prijzen.
Sophie in ´t Veld en Reinier van Lanschot herhalen hun standpunt op handel, en leggen uit dat hun partij juist via handelsverdragen andere landen wil verleiden om hun wetten en regels op sociaal en milieugebied stapje voor stapje te verbeteren. Wat Anja Hazekamp betreft is dat de verkeerde volgorde. Zij stelt dat we door handelsverdragen juist de standaarden in Europa verlagen en slechtere producten van buiten de EU op onze markt toelaten. Arnout Hoekstra is het daarmee eens en vindt bovendien dat het wereldwijd rondslepen van voedsel en de schaalvergroting van de voedselproductie is doorgeslagen. Hij pleit voor een meer regionale voedselvoorziening, waarbij we niet langer andere landen leegroven.
Anja Hazekamp reageert: “Nederland is trots op haar rol als tweede voedselexporteur ter wereld, maar zou zich hier juist voor moeten rot schamen.” Want, ons internationale handelsbeleid en voedselproductie leidt wereldwijd tot overbevissing, ontbossing en landroof en ontneemt boeren elders de kans op een waardig bestaan. Handel is teveel een doel op zich geworden, stelt Bas Eickhout, en het wordt te weinig gebruikt als een middel om wereldwijd mensenrechten en het milieu te beschermen.
Conclusie
Europa heeft een belangrijke rol te spelen als het gaat om een beweging richting een eerlijke en groene economie, daarover zijn de kandidaat-Europarlementariërs het eens. De EU is het grootste handelsblok ter wereld, met een gigantische ecologische voetafdruk. Dit handelsbeleid brengt vaak negatieve implicaties met zich mee voor mensen in ontwikkelingslanden. De FGG Alliantie, TaxJustice NL, Handel Anders en de meer dan duizend organisaties wereldwijd waarmee zij samenwerken vinden dat de EU daarin verantwoordelijkheid moet nemen, bijvoorbeeld door het rechtvaardiger maken van onze belastingsystemen. Daar hebben ook mensen in ontwikkelingslanden baat bij. De Europese verkiezingen zijn belangrijk omdat deze kiezers een kans geven om voor rechtvaardigheid en duurzaamheid te stemmen. Dit verkiezingsdebat heeft een tipje van de sluier opgelicht over de standpunten van D66, Groenlinks, PvdA, PvdD, SP en Volt, en wat wij van hen mogen verwachten op het gebied van eerlijke handel en belastingen en het tegengaan van klimaatverandering.
Wat kunnen we verwachten van de aanwezige partijen die deelnamen aan het debat wanneer zij zullen worden verkozen in het Europees Parlement?
* Dat D66, Groenlinks, PvdA, PvdD, SP en Volt zich alle zes zullen gaan inzetten voor een bindend VN mensenrechtenverdrag om misstanden bij bedrijven aan te pakken
*Dat D66, Groenlinks en SP zullen pleiten dat alle Europese investeringen in de fossiele industrie in 2020 worden teruggetrokken
* Dat D66, Groenlinks, PvdA, PvdD, SP en Volt zich vol zullen inzetten op groene Europese investeringen